SI is het vermogen om informatie uit ons lichaam en de omgeving via de zintuigen op te nemen, te verwerken en daarop een gepaste reactie te geven.
Via onze zintuigen komen allerlei prikkels binnen
SI vindt altijd en overal plaats, 24 uur per dag. Via onze zintuigen komen allerlei prikkels binnen, zoals kleuren, geuren en geluiden. Deze prikkels worden doorgegeven aan de hersenen en die gaan ermee aan de slag. Ze verwerken de prikkels en beoordelen of er iets mee gedaan moet worden. De hersenen geven prioriteiten aan de prikkels. Ze filteren als het ware de informatie die binnen komt. Is het belangrijk, interessant, nuttig of niet belangrijk? Aan de hand van die informatie volgt er wel of geen actie.
Verkeerde prikkelverwerking
Wat nu als de hersenen te vaak een “prioriteitsstempel” geeft aan prikkels die we binnenkrijgen? Als reactie hierop kan je kind bijvoorbeeld moeite hebben met labels en naadjes in kleding en deze niet aan willen, last hebben van een drukke omgeving of afgeleid raken door dingen die te zien zijn in de omgeving. Als prikkels te vaak als “niet interessant” worden bestempeld kan het zijn dat je kind bijvoorbeeld dingen niet kan terug vinden, onvoldoende informatie binnen krijgt en geen genoeg kan krijgen van wilde bewegingen.
Als je teveel of te heftige prikkels ontvangt noemen we dat overprikkeling. Als je te weinig of te zwakke prikkels ontvangt noemen we dat onderprikkeling.
Overprikkeling en/of onderprikkeling
Omdat onze ervaringen uniek zijn, is het belangrijk er achter te komen welke prikkels voor overprikkeling en/of onderprikkeling zorgen. Dat is per persoon verschillend. Iedereen heeft zijn eigen sensorische voorkeuren en sensorische input die ze minder prettig vinden. Er zit een verschil in het registreren van sensorische informatie en het daardoor niet goed kunnen functioneren.
Bij (hoog)sensitieve kinderen zien we vaak dat er over- en/of onderprikkeling plaatsvindt. Door het maken van een sensorisch profiel, wordt duidelijk waarom bepaald gedrag vertoond wordt.




